zondag 24 maart 2013

Een "eigen molen"!

Lieve mensen,

Zoals gebruikelijk is het alweer even geleden dat ik van me heb laten horen. De nieuwe baan die ik heb blijkt behoorlijk hectisch, we zitten in een erg drukke periode. Een uurtje of 10 per dag werken vnl. achter de PC, en dan ook nog een uurtje of 2 woon-werkverkeer, dan heb je 's avonds weinig zin om nog eens achter een computerscherm te gaan zitten.
Maar er is uiteindelijk weer een behoorlijk epistel uit komen rollen, te beginnen bij januari van dit jaar.
Veel lees en kijkplezier gewenst!


We waren de feestdagen redelijk ongeschonden doorgekomen en de tweede week van januari waren er weer allerlei nieuwjaarsborrels. Zo ook bij de afdeling Utrecht/'t Gooi van het Gilde Vrijwillig Molenaars. Naast een tweetal presentaties was er uiteraard tijd voor de (leerling)molenaars om bij te kleppen.
Via via had ik begin december begrepen dat de Oostzijdse molen in Abcoude vrij kwam voor bewoning en dat men daar een (jonge) molenaar voor zocht. Ik had bij de contactpersoon van het HUL aangegeven dat ik daar wel interesse in had.
Men wist toen nog niet wat men met die molen wilde doen. daarom vroeg ik deze avond wat nu de status was.
Er zijn op dit moment plannen om deze molen als een Bed & Breakfast in te gaan zetten. Ook het HUL heeft te maken met teruglopende inkomsten vanwege de crisis en bezuinigingen en op deze manier wil men toch wat inkomsten genereren. Of dit de juiste manier is, daar valt over te discussiëren. Maar van bewoning zou geen sprake meer zijn.
Wel jammer want m'n vrouw en ik zouden het geweldig vinden om op een molen te wonen maar het zou wel een hoop praktische problemen geven. We hebben het afgelopen jaar een huis gekocht en dat zou je weer moeten verkopen. En met de huidige markt zal dat geen succes worden. En verder zijn daar nog de reistijden naar het werk enz.
Aan de ene kant jammer, aan de andere kant misschien maar goed ook.
Maar ik hoorde deze avond ook dat korenmolen 't Wissel in Elst kortgeleden was vrij gekomen, of ik geen zin had om daar te gaan draaien. Nou ben ik niet zo'n korenmolenaar maar m'n "eigen" molen, dat leek me wel wat.
Ik kreeg contactgegevens van de voormalig molenaar en ik zou eens contact opnemen om daar eens te gaan draaien.

In de tussentijd nog eens meegedraaid bij torenmolen de Zwaan in Lienden. Ik had molenaar Mariepauline al een tijdje niet gesproken en het leek me leek om weer eens bij haar te gaan kijken. En zo gezegd, zo gedaan. Zaterdag 12 januari stond ik om een uur of 10 bij de molen. Mariepauline was bezig met het inzetten van de windborden. Een windbord is een grote plank van ± 200x40 cm die onder uit de wiek genomen kan worden zodat er minder wind gevangen wordt. Dit wordt door veel molenaars gedaan als de molen stilgezet wordt of als het heel erg hard waait.

Molen 't Wissel met uitgenomen windborden (open ruimte aan het uiteinde van de wiek)

De eigenaar heeft het in z'n jeugd eens meegemaakt dat de molen, tijdens een storm, op hol is geslagen. De molen draaide toen 200 enden (60-70 enden is al behoorlijk snel voor een korenmolen). Daar was hij zo van geschrokken dat hij voor de veiligheid altijd de winborden laat uitnemen.
Er stond te weinig wind om te malen. We hebben de boel aan de gang gezet en hebben even lekker bij zitten kleppen.
De molen is eigendom van een familie die op dit moment een dierenzaak heeft, deze zaak staat onder aan de belt waar de molen op staat. Ze hebben daar een oude labrador rondlopen. Mariepauline vertelde dat die hond een tijdje geleden was ontsnapt en op de belt aan het rondstruinen was. Mariepauline was in de molen uitleg aan het geven aan bezoekers toen ze een klap hoorde. Ze dat dat er een luik dicht viel en heeft er verder geen aandacht aan besteed. Een paar minuten later werd ze door de buren geroepen, ze zagen de hond roerloos bij de molen liggen. Het bleek dat ze de spreekwoordelijke klap van de molen gehad had. Gelukkig leefde ze nog. Wonder boven wonder had ze niks gebroken, er was alleen een behoorlijk stuk vlees uit haar borst geslagen.
Na een paar operaties was ze gelukkig weer helemaal de oude.
Zo rond een uur of 1 ben ik naar Elst gereden om even bij "m'n" toekomstige molen te kijken. Vanaf de overkant van de Rijn zag ik al dat de molen stil stond.

't Wissel vanaf de zuidkant van de Rijn gezien...

Via de pont bij Elst reed ik naar de molen maar helaas was er niemand aanwezig. Het bleek dat de voormalig molenaar inmiddels begonnen was met het draaien op de Kraai in Westbroek. Er is wel een tweede molenaar maar die draait doordeweeks af en toe een paar uur.
Het was prachtig weer dus ik heb met m'n telefoon wel wat foto's gemaakt (zie ook de eerste foto van dit bericht:
 
 
 
 
Leuk klein molentje op een grappig rond erfje. Hij staat jammer genoeg wel wat ingebouwd maar het (zuid)westen is redelijk vrij en daar komt toch het vaakst de wind vandaan. Het leek me een leuke molen om m'n "carriére" te beginnen.
Wat later heb ik contact opgenomen met de molenaars en afgesproken om eens mee te draaien.
 
 
 
Eind januari stond ik ingeroosterd op de Valk in Montfoort. Er stond een lekkere bries maar helaas kon er niet gemalen worden omdat de maalstenen onderhouden werden.
 


We hebben die dag wat schoonmaakwerkzaamheden gedaan, wat pannekoekenmeel gemengd en met een luchthamertje het oude scherpsel van de stenen weggehakt.

MIO Henk bezig met het weghakken van het oude scherpsel...
 
 Met 2e molenaar Ben van 't Wissel had ik op 9 februari afgesproken. Hij draait normaal gesproken op de Maallust in Amerongen maar doordeweeks draait hij wel eens op 't Wissel.
Ik had met 'm afgesproken dat ik naar Maallust zou komen om daar een bakkie te doen met de andere molenaars, daarna zouden we even naar Elst rijden.
Die ochtend sneeuwde het behoorlijk in Culemborg dus i.p.v. de motor heb ik toch maar even de auto gepakt. Met m'n stomme kop nog m'n portemonnee vergeten dus ik kon niet met de pont mee. Daarom maar doorgereden naar Rhenen en de brug gepakt.
Even na negenen was ik in Amerongen en na de koffie nam ik Ben mee naar Elst. We hebben meteen een paar zakken graan meegenomen zodat er in Elst ook weer gemalen kon worden.
Ben vertelde dat 't Wissel een leuk molentje is maar het is er erg vochtig en het kan bijzonder koud zijn. Een tijd geleden is het voegwerk vervangen en men heeft een voegmateriaal gebruikt wat slecht doorlaatbaar is voor water. Het water gaat nu door de stenen heen en bij vorst vriezen de bakstenen kapot waardoor er veel steengruis los komt. Bij binnenkomst schrok ik daar ook wel van, het was één grote gruisbende, er was ook al een tijd niet meer gedraaid.
 






 Hierboven een aantal foto's van het interieur van de molen. Vooral langs de muren zie je erg veel steengruis liggen.


Ben heeft me de hele molen laten zien en het e.e.a. verteld. Ik had een hele hoop vragen opgeschreven en en die heeft hij ook beantwoord. Helaas stond er vrijwel geen wind en dus konden we niet draaien.
De molen heeft een rollenkruiwerk en normaal gesproken zijn dit houten of gietijzeren rollen die iets conisch zijn.

Een gebruikelijke gietijzeren kruirol...

't Wissel heeft heel aparte kruirollen, het zijn gietijzeren "eitjes". Was een misverstandje tussen molenbouwer en de tekenaar bij de renovatie. De tekenaar had aangegeven dat de randen van de rollen iets afgerond moesten worden. De molenmaker heeft ze wel afgerond maar heeft dat wat overdreven waardoor ze ovaal zijn geworden. Voordeel is wel dat deze molen erg licht kruit, je kunt 'm in je eentje aan de staart rondduwen om 'm op de wind te zetten.

Een kruirol bij 't Wissel...

We hebben de zakken graan in de molen gelegd en we zijn weer teruggereden naar Amerongen.
Nadat ik nog een uitgebreide rondleiding door Maallust heb gehad ben ik zo rond een uur of 1 weer teruggereden naar Culemborg.
 
De week daarop had ik afgesproken met molenaar Nynke, zij was 1e molenaar op 't Wissel. Ik was wat te vroeg bij de molen dus ik ben even doorgereden naar kasteel Amerongen, daar was ik nog nooit geweest. Het kasteel is te zien vanaf 't Wissel.
 

Kasteel Amerongen...

Leuk stekkie, moeten we binnenkort maar eens beter gaan bekijken.
Nynke was inmiddels met haar vriend aangekomen bij de molen. Het waaide niet echt hard maar volgens Nynke loopt de molen erg makkelijk aan.
We hebben samen de windborden ingezet en de molen opgezeild. En inderdaad, ondanks de het bescheiden briesje draaide 't Wissel langzaam maar gestaag z'n rondjes.
Volgens Nynke is het contact met de buurt erg goed. De achterburen hebben een bijkeuken met toilet en als het nodig is mag je daar gebruik van maken. Als ze thuis zijn mag je daar ook rustig even binnenlopen voor een bakkie en een praatje. Nynke nam me mee om me voor te stellen. Ze waren helaas op vakantie maar we werden hartelijk ontvangen door hun zoon.
Nynke kreeg nog wel eens een verzoek van deze buren om de molen te laten draaien als zij een tuinfeest organiseerden. Als dank werd ze dan ook uitgenodigd. Ze drukte me op het hart dat ik zeker naar hun feest moest gaan want de buurman schijnt een ontzettend lekker stukkie kip klaar te kunnen maken.
De overbuurman was helaas niet thuis maar hij heeft ook sleutels van de molen. Hij zet de deuren wel eens open zodat binnen doorwaait. Ook maait hij het gras en houdt hij het molenerf bij.
Na een gezellig praatje bij de zoon van de achterburen liepen we terug naar de molen. Nynke en haar vriend droegen de sleutels aan me over en vertrokken weer terug naar Utrecht. Ik bleef nog even hangen om te genieten van "mijn" molen.
Er scheen inmiddels een bescheiden zonnetje en ook de temperatuur was aangenamer geworden.
De molen staat niet echt aan een doorgaande route maar ik kreeg nog wel twee wandelaars uit Amsterdam op bezoek. Ik heb ze een rondleiding gegeven en ze waren erg enthousiast.
Zo rond een uur of 3 heb ik de boel afgezeild en weggezet.
Ik ben net geslaagd en ben al "1e" molenaar... Het voelt wat vreemd maar het is wel erg leuk!


Van molenaar Erik (Middelste molen Cabauw) kreeg ik de uitnodiging om mee te gaan naar Molenmakersbedrijf Vaags in Aalten. Vaags maakt regelmatig nieuwe roeden en normaal gesproken worden die gelast.
Voor een molen in België heeft het bedrijf een opdracht gekregen om een geheel nieuwe roede te klinken zoals dat destijds ook gebeurde met de eerste stalen roeden.
Even in het kort: "klinken" is een oude manier om staalplaten aan elkaar te verbinden.

Klinken...

In twee platen (in dit geval een hoeklijn en een plaat) wordt een gat door en door geboord. In een smidsvuur worden klinknagels roodgloeiend gemaakt. Een te klinken nagel wordt roodgloeiend uit het vuur gehaald, door het boorgat gestoken en met een tegenhouder tegen gehouden. Het uitstekende deel (wat nog roodgloeiend is) wordt met een zware hamer platgeslagen (gestuikt). Als de klinknagel afgekoeld is zitten de beide delen "aan elkaar geklonken".
Zoals gezegd is het een oude techniek, tegenwoordig worden dit soort verbindingen via lassen of bouten tot stand gebracht.
Tijdens het gesprek met Martijn Vaags en de andere molenaars leer ik weer het één en ander bij.
Er waren vroeger meerdere bedrijven die geklonken roedes maakten zoals Fransen en Verhagen. Maar het bekendste bedrijf was wel de firma Pot van de welbekende "Potroede".
Pot was een famliebedrijf welke meerdere scheepswerven had. Ze waren nogal goed in het klinken van stalen masten. Toen het wat minder ging met de schepen zijn ze steeds vaker stalen roeden gaan maken, daar begonnen ze mee zo rond 1850.
Pot had een speciale methode ontwikkeld om stalen kokers te klinken maar het is niet bekend hoe ze dat precies deden. Wat wel bekend is is dat ze zo rond de 100 roeden per jaar maakten. Ofwel: 2 per week.
Het klinken is een klus die nogal veel kracht vereist, hieronder een plaatje van twee stevige kerels die een mastdeel aan het klinken zijn. De één staat de hete klinknagel tegen te houden (links), de ander stuikt de kop met een luchthamer.

Het klinken van een mastdeel (Bron: www.tagrijnsalvator.nl)


Klinknagelverbindingen zien we nog vaak bij oude stalen bruggen en oude machines, bijv stoommachines.
Toen men halverwege de 19e eeuw stalen roeden ging maken was dit de manier om de staalplaten met elkaar te verbinden.

Met een select gezelschap molenaars mochten we 13 februari op audientie bij Vaags in Aalten.
Het was die grijs en koud maar toch besloot ik op de motor naar Aalten te rijden. Ik had een leuke binnendoor-route uitgezet waarbij ik ook nog langs de Buitenmolen in Zevenaar kwam:

De "Buitenmolen" in Zevenaar...

Zo rond een uur of 10 kwam ik aan bij Vaags waar ik hartelijk ontvangen werd. In de kantine wachtte ik met een mok warme chocola op de rest van het gezelschap die al kort daarna arriveerden.
Door Martijn Vaags werd iedereen voorzien van een bak koffie.
Martijn begon te vertellen over het klinken van roedes en al snel ontstond er een leuke discussie met alle molenaars.
Volgens Martijn wil men in Nederland (nog) niet aan nieuw geklonken roedes, dat vind men namaak,
men restaureert liever. Toch zijn het sterkere roedes dan gelaste roedes. Geklonken roedes zijn minder vatbaar voor vermoeiing (metaalmoeheid).
Een roede wordt behoorlijk dynamisch belast, vooral als het hard waait, daardoor kan metaalmoeheid optreden.

Nadeel van een geklonken roede is wel dat ze door alle klinknagels en hoeklijnen zo'n anderhalf tot twee maal zo zwaar zijn als gelaste roedes. En het is bijzonder arbeidsintensief om ze te maken. Er zitten 35 stukken plaatstaal in die allemaal een unieke vorm hebben. Verder bevat deze roede 4255 klinknagels en om die allemaal aan te brengen, daar gaat ook wel wat tijd in zitten.
Het klinken is niet een echt fijne klus en vroeger werd dat ook gedaan door "kraanige menschen".
Vaags heeft één personeelslid die het klinken geweldig vindt en hij was al vanaf voor de kerst 2012 bezig met deze roede. Een tijdrovende klus, dus.
In België komt het vaker voor dat er nieuwe roedes geklonken worden. Zoals gezegd is de roede waar ze nu mee bezig zijn voor de molen "In Stormen Sterk" in Gierle, België. Deze molen had ooit één Potroede als binnenroede en die wil men nu weer in ere herstellen.
Vaags heeft ervaring met klinken maar vnl. als restauratiewerk. Ze hebben inmiddels 6 restauraties achter de rug waarvan één geklonken windpeluw. Dit is de eerste nieuw geklonken roeden die ze maken.
De roede wordt warmgeklonken zoals dat vroeger ook gebeurde.

 
Martijn legt uit hoe een geklonken roede in elkaar zit a.d.h. van een CAD-tekening...
 
Het is tegenwoordig gebruikelijk om roeden van Cortenstaal te maken, dit is ook een eis van onze overheid. Cortenstaal is een staalsoort die wel oxideert (roest) maar de oxidelaag is zo dicht dat het als het ware een beschermlaag vormt, het onderliggende staal roest niet verder. Er worden vaak kunstwerken van gemaakt die dan zonder enige bescherming aan weer en wind  blootgesteld kunnen worden.
De roede voor "In Stormen Sterk" is van staal 37. Dit is een heel gebruikelijk constructiestaal wat voor allerlei constructies gebruikt kan worden. Het heeft een iets mindere kwaliteit dan Cortenstaal maar het voldoet ruimschoots aan de eisen die aan een stalen roede gesteld worden.
Dit staal kan wel doorroesten en zal derhalve goed geconserveerd moeten worden d.m.v. verzinken en lakken of poedercoaten.

Oudere stalen roeden zijn moeilijk te lassen. Toen de eerste stalen roeden geklonken werden was de kwaliteit van de gebruikte staalplaten uiteraard een stuk minder dan die van nu. De samenstelling van het materiaal bevatte destijds veel koolstof. Dit is een element wat samen met andere elementen de sterkte-eigenschappen van staal bepaalt.
Halverwege de 19e eeuw zat er veel koolstof in het staal. Het koolstof kwam vnl. van het verbranden van hout, kolen of cokes die gebruikt werden om het staal te verhitten. Het staal lag in een vuur van kolen of cokes (= koolstof) welke met geforceerde lucht flink heet gemaakt werd. Door de hoge temperatuur nam het staal de koolstof gedeeltelijk op. Voordeel was dat het staal bij lagere temperaturen al plastisch werd zodat het gewalst of gesmeed kon worden. Nadeel was dat het toenmalige plaatmateriaal door dit hoge koolstofpercentage (en andere verontreinigingen) brosser was en (vergeleken met nu) nogal snel scheurde of zelfs brak.
Plaatmateriaal wordt verkregen uit een gegoten stalen blok die verwarmd en daarna uitgewalst wordt. In zo'n gegoten blok konden destijds veel verontreinigingen zitten. Die werden dan mee uitgewalst waardoor een klein slakkepitje uitgewalst kon worden tot een groot vlies in het staal, dit noemt men een "dubbeling". Ter plaatse van zo'n dubbeling bestaat de staalplaat 3 lagen: staal, slakkevlies en staal. Hieronder een schematische voorstelling:

Een gegoten blok met een verontreiniging, bijv. een slakkepit...
 
Het blok wordt in meerdere etappes uitgewalst tot plaat, de slakkepit wordt meegewalst...
 
De plaat en de slakkepit zijn uitgewalst, de plaat bestaat in wezen uit 2 lagen (vandaar de naam "dubbeling") wat uiteraard niet de bedoeling is, het plaatmateriaal wordt hierdoor verzwakt...
 

 
Vaags ondervind nog wel eens problemen vanwege dit soort zaken. Oud staal is moeilijk te lassen vanwege het hogere percentage koolstof. Door het zeer plaatselijk verwarmen en het snelle afkoelen worden de oude staalplaten bros en scheurt het sneller. En door evt. dubbelingen hecht het lasmateriaal niet mooi over de gehele dikte van de plaat. 
Bij oude, geklonken roedes wil men een kleine beschadiging nog wel eens lassen, dat is vaak makkelijker en dus goedkoper. Maar vanwege bovenstaande problemen kan het zijn dat het toch niet lukt, dan moet er toch geklonken worden om de oude staalplaten weer te verbinden.
 
Zoals gezegd bestaat een geklonken stalen roede uit ± 35 stukken staalplaat die in een speciale vorm geknipt zijn. Deze stalen platen worden spiraalsgewijs aangebracht op hoeklijnen die de platen via klinknagels bij elkaar houden.
Hieronder een schematische voorstelling van het "spiraalsgewijs" opbouwen van de staalplaten op de roede.
 
 Spiraalsgewijze opbouw van de staalplaten van een geklonken roede...
 
Voor de duidelijkheid heb ik de platen even een kleurtje gegeven en de hoeklijnen weggelaten.
Men begint met het klinken van de rode plaat aan een hoeklijnen, Daarna de blauwe plaat, de gele en dan de groene.
Waarom niet meteen een hele plaat aanbrengen over de gehele lengte van de roede? Simpel: de platen in de handel zijn niet zo lang we hebben het over een roede van ± 26,5 m lang. Verder is het zo dat de roede op een gegeven moment een kokervorm krijgt. Zoals eerder gelezen moet een klinknagel met een behoorlijke kracht tegen gehouden worden maar als de roede een kokervorm heeft gekregen dan lukt dat uiteraard niet meer. De tegenhouder wordt dan vastgezet op een stalen balk die men in de roede steekt. D.m.v. een contragewicht wordt er kracht op de tegenhouder gezet zodat de nagel flink aangeslagen kan worden.
Dit is ook een reden waarom een geklonken roede in delen wordt opgebouwd. Stel je hebt een roede van 25 meter lang dan zou je de tegenhouder op een zeer lange stalen balk moeten monteren en die helemaal in de roede steken, dat wordt erg onpraktisch. Dat is ook de reden waarom geklonken roeden zo moeilijk te restaureren zijn. Als je bijv. ergens halverwege een kapotte klinknagel wilt vervangen dan is dat vrijwel onmogelijk. De tegenhouder zou dan op een stalen balk van ± 12 meter helemaal in de roede gestoken moeten worden, dat gaat niet echt werken.
De reden dat de platen zo versprongen aangebracht worden heeft te maken met de sterkte van de roede. Deze spiraalsgewijze opbouw is sterker dan dat je 4 platen op één hoogte zou bevestigen. In dat geval loopt er een naad over de hele omtrek van de roede, de roede zou dan alleen "gedragen" worden door de 4 hoeklijnen waar de platen op bevestigd zitten.

Vaags maakt sinds niet al te lange tijd twee-delige stalen roeden. Het tweedelig maken van roeden heeft zeer veel voordelen:
-De handeling gaat makkelijker omdat ze korter en lichter zijn.
-Het vervoer is goedkoper omdat beide roe-delen op een normale trailer passen, voor het transport. van een eendelige roede moet altijd speciaal transport geregeld worden met begeleiding.

Dit soort dure transporten zijn niet meer nodig. Deze roeden zijn voor de Geesina in Groenekan. Deze molen staat aan een smal polderweggetje die begint met een heel vervelende knik. Ik heb begrepen dat de chauffeur behoorlijk wat capriolen uit heeft moeten halen om bij de molen te komen...

Nog meer voordelen:
-Voor het verzinken van een tweedelige roede zijn kortere verzinkbaden nodig.
-Voor het poedercoaten/spuiten van tweedelige roeden zijn kortere spuitcabines nodig.
Door die lange eendelige roeden kon je v.w.b. het spuiten en verzinken maar bij een paar bedrijven terecht die dit soort lange lengtes aankonden. Omdat de roe-delen nu maar de helft lang zijn kunnen meerdere bedrijven dit aan en kunnen er meerdere offertes aangevraagd worden. Dus meer concurrentie en betere prijzen.
De tweedelige roede wordt in het midden (deel wat in de askop valt) gedeeld. Aan de binnenzijde van de koker wordt een flens met 28 gaten gelast. Door deze gaten komen de bouten die beide roe-delen bij elkaar moeten houden.

Askopgedeelte van een tweedelige roede...
 
Aan de zijkant wordt een gat uitgesneden zodat de bouten, ringen en moeren aangebracht kunnen worden. De roe-delen worden op locatie aan elkaar gebout voordat ze in de askop gestoken worden.

Een halve roede in de werkplaats...

Deze roeden worden tegenwoordig gelast. Door het lassen wordt er plaatselijk erg veel warmte in het materiaal gebracht. Het nadeel daarvan is dat de roede gaat vervormen door de spanningen die het lassen in het materiaal brengt. Aan de binnenzijde van een gelaste roede zijn verschillende schotten gelast om het vervormen tegen te gaan. Martijn vertelt dat een roede door het lassen wel een paar centimeter korter wordt door de spanningen. Ze moeten alle te lassen onderdelen dus iets langer maken om dit te compenseren.
Als een roede in elkaar gelast is dan moet deze nog verzinkt worden. Dit gebeurd in zinkbaden van ± 480°C. De roede wordt dus weer warm en ook dat geeft weer een risico op vervormen. De roede moet ook op een speciale manier in het bad gedompeld worden om vervorming tegen te gaan. Door de warmte van het verzinkbad kan een roede wel 20-30 cm langer worden door de uitzetting van het staal. Ook als de roede uit het bad gehaald wordt gebeurt dat op een speciale manier. Wijkt men hier van af dan koelt de roede op een verkeerde manier af met vervorming als gevolg.
Nadat de roede is verzinkt wordt deze licht aangestraald en wordt er gespoten met een 2-componentenlak.
In het verleden kwam het vaak voor dat een roede na het verzinken alleen in de menie gezet werd. De roede werd dan in de askop gestoken en daarna werd de roede afgelakt.
Het nadeel hiervan is dat menie poreus is. Het niet gelakte gedeelte wat in de askop zit kan daardoor toch gaan roesten. Vandaar dat Vaags de roede eerst helemaal in de lak zet voordat deze wordt gestoken.

Tenslotte deed Martijn nog een kort promotiepraatje over een nieuwe ontwikkeling die ze in de markt gezet hebben.
Het is nu mogelijk om met windmolens op een rendabele manier elektriciteit op te wekken. Er zijn tegenwoordig speciale generatoren die al bij een laag toerental flink wat elektriciteit opwekken.
Het gaat me hier iets te ver om dat helemaal uit te leggen (mijn verhaal is al lang genoeg!) maar wil je hier meer van weten, klik dan hier.

Nadat al die molenaars uitgediscussieerd waren was het tijd om eens bij het daadwerkelijke klinken te kijken, het was inmiddels al over elven.
Een korte foto-impressie:

 De werkplaats bij Vaags....

De klinknagels die speciaal geïmporteerd worden vanuit Engeland... 


Met een gasoventje worden de klinknagels tot 800 a 900°C. Als ze de juiste temperatuur hebben worden ze met een tang uit de oven gehaald...


Hier kijken we in de roede. Aan de rechterkant zie je de zware stalen balk met daarop de tegenhouder (cilindertje). De stalen balk wordt met de tegenhouder in de roede gestoken. Aan het ene uiteinde van de balk staat de tegenhouder, aan het andere uiteinde hangt een contragewicht aan de stalen balk. Deze balk hangt in het midden aan een kraan.


Hier zien we nog net de roodhete klinknagel in de tegenhouder zitten. Door nu iets met de kraan te hijsen wordt de stalen balk met de tegenhouder tegen de bovenkant van de roede gedrukt...
 
 
Aan de bovenkant steekt nu de roodhete steel van de klinknagel uit...
 
 
Met 3 a 4 flinke klappen met een zware hamer wordt de kop "gestuikt" (geplet) waardoor de plaat aan de hoeklijn vast komt te zitten. Omdat de nagel warme nagel afkoelt en krimpt worden plaat en hoeklijn nog strakker tegen elkaar aan getrokken...
 
 
Het resultaat: hoeklijnen en platen met elkaar verbonden door een grote hoeveelheid klinknagels...

Hieronder een korte video-impressie van het klinken.
Bedankt voor het kijken en lezen en tot een volgende keer.

Marcel





 

1 opmerking:

  1. Hoi Marcel ,

    van harte gefeliciteerd met je 'eigen ' molen.
    Ga je op vaste dagen malen ? Als we in de buurt zijn komen we langs. Tineke molen loenen

    BeantwoordenVerwijderen