maandag 9 mei 2011

Meedraaien op de Kilsdonkse, deel 1

Lieve mensen,

Excuses dat het weer zo lang duurde maar privé en zakelijk is het erg druk. Toch wil ik het bijhouden van m'n weblog niet opgeven omdat ik het te leuk vind en ik leer er ook veel van. Ik heb m'n stageperiode bij de Kilsdonkse inmiddels afgesloten en heb nu al twee keer meegedraaid op paltrokmolen de Eenhoorn in Haarlem. Daar krijgen jullie in een latere aflevering over te horen maar nu eerst het eerste deel van m'n avonturen bij de Kilsdonkse molen in Noord Brabant.

De 1e week van maart heb ik veel tijd aan m'n weblog besteed. Ik liep behoorlijk achter (nog steeds) dus dat probeerde ik in te halen. E.e.a. ten koste van m'n opleiding want ik had Ingrid beloofd om het hele hoofdstuk over het weer te leren.
Maar.... zelf vind ik het schrijven van dit weblog ook een onderdeel van m'n opleiding. Ik moet er veel voor uitzoeken waardoor je op leuke websites terecht komt en ook daar leer je weer van. Ook krijg ik vaak reacties van molenaars waar je weer wat van leert.

5 Maart was het dan zover, ik zou gaan meedraaien op de Kilsdonkse molen in Heeswijk-Dinther. Eigenlijk moet ik zeggen in Beugt want dat is het buurtschap waar de molen staat.
Ik hoor jullie al denken: wat moet je nou in Noord-Brabant als je in Utrecht je opleiding doet?
Zoals jullie weten heb ik een tijd meegedraaid op de Valk in Montfoort. Ik heb ook wel eens verteld dat molenaar Paul een bedrijf heeft wat plannen maakt voor het restaureren van molens en andere monumenten.
Hij woont naast de molen en na een dagje malen nodigde hij me uit in z'n tuin voor een drankje. Hij liet me toen een tekening zien van een watervluchtmolen.
Een watervluchtmolen is een gecombineerde wind-watermolen. Paul heeft destijds de tekeningen gemaakt toen de molen gerestaureerd werd. Deze molen kan koren malen en olie slaan.
Ik was nog nooit bij een oliemolen geweest dus ik nam me voor om daar eens wat weken mee te draaien.
Begin 2011 nam ik contact op via het algemene contactadres van de molen. Al snel kreeg ik een mailtje terug van 1e molenaar Paul (een andere) dat ik welkom was om een maandje of twee mee te draaien.
Hij vertelde dat de molenaars op de Kilsdonkse zo rond een uur of 11 beginnen.

's Ochtends natuurlijk eerst weer even kijken wat het weer doet:


Windrichting: West-Noordwest
Windkracht: 1
Temperatuur: 2°C
Luchtdruk: 1030 HPa
Vochtigheid: 92%
Bewolking: Stratus
Hoogte bewolking: Laag
Trekrichting bewolking: Niet te bepalen, egale grijze deken.
Neerslag: geen
Weerkaart: Vanuit het noorden komt een bijna uitgewerkt koufront op ons af. Veel hogedrukgebieden in de buurt. De isobaren boven Nederland liggen ver uit elkaar: weinig wind.
Overige waarnemingen: Geen

Dinther is vanaf de Meern ± 3 kwartier rijden dus na de wekelijkse boodschappen stapte ik om 10:15 op m'n eigen "molen" (m'n ouwe trouwe BMW motor) en tufte ik over de A2 richting het Brabantse.
Zo rond een uur of 11 reed ik de bebouwde kom van Dinther uit en even later zag ik de molen in de verte al draaien.
De Kilsdonkse molen. Het gebouw op de voorgrond is de oliemolen, daarachter de windmolen...
Ik parkeerde m'n bromtol op het parkeerterrein. Ik liep de (olie)molen binnen en was meteen onder de indruk van alles wat daarbinnen bewoog. Een kollergang met joekels van kantstenen, allerlei molenwielen, een wentel-as van maar liefst 16 meter lang, een oliewerk met voor- en naslag, losheien, slagheien, stampers... (rustig maar, ik ga het in een komende aflevering allemaal nog uitleggen). Voor een techneut als ik een genot om naar te kijken!
Ik werd vriendelijk ontvangen door molenaars Ad en André. André is gediplomeerd watermolenaar en is bezig met z'n opleiding tot windmolenaar (hij is inmiddels geslaagd en mag zich nu ook windmolenaar noemen), Ad is "hulpmolenaar".
Bij de Kilsdonkse werkt een grote groep vrijwilligers. Een aantal daarvan zijn (leerling) molenaars en het grootste deel zijn hulpmolenaars. De hulpmolenaars doen geen opleiding maar zijn o.l.v. de molenaars gewoon lekker bezig in de molen.

De indeling van de molen:
Nadat we een bakkie hadden gedaan nam Ad me mee de windmolen in. We begonnen op de maalzolder die zich hier nagenoeg op de begane grond bevindt.

De maalzolder. Op de voorgrond een tandwielkast, daarboven de koningsspil, rechts een meelpijp...
De foto's zijn wat vervormd omdat ik ze gemaakt heb met een supergroothoeklens zodat ik de hele ruimte in beeld kon brengen.
De molen heeft twee maalkoppels die regelmatig gebruikt worden. Op de foto hierboven zien we ook een tandwielkast waarin een venstertje zit zodat de gietijzeren molenwielen goed zichtbaar zijn voor het publiek. Daarover later meer.

Ad laat me ook de kelder zien waar het grote gietijzeren molenwiel goed te zien is. Het tandwiel zit glijdend op de water-as gemonteerd en met een speciaal mechanisme kan het wiel naar voren en naar achte bewogen worden. Op deze manier kan het tandwiel wel of niet ingrijpen in het kleine kegelwieltje wat onderaan de koningsspil bevestigd is.
De kelder van de windmolen....
Rechts is duidelijk het gietijzeren tandwiel te zien met daarin houten kammen. De achtkante as waar het tandwiel op bevestigd is gaat links door de muur naar buiten, op deze as zijn ook de schoepenraderen bevestigd.

Daarna gaan we naar de steenzolder waar de twee maalkoppels staan.

De steenzolder
Op de foto zien we in het midden de afgeschermde koningsspil met daarboven het spoorwiel. Op de voor- en achtergrond zien we dan de twee maalkoppels met de steenspillen en daarboven de rondsels. Links de trap naar de luizolder, zie onder:

De luizolder...
Op de luizolder vinden we uiteraard het luiwerk verborgen is achter de koningsspil en een staande balk.
Het luiwerk??? De steenzolders waar het graan gemalen werd lag bij een grondzeiler (molen die vanaf de begane grond is te bedienen) op minimaal de eerste verdieping. En bij stellingmolens kon dat wel eens op de 4e of 5e verdieping zijn. En zakken met graan of meel wogen destijds wel iets meer dan de 25 kilo die tegenwoordig door de ARBO is voorgeschreven. Toch moesten die zware zakken van en naar de steenzolder getrnsporteerd worden. Molenaars waren vroeger misschien niet goed maar ze waren zeker niet gek. En daarom is het lui-werk uitgevonden, een hijskraan die werkt op windkracht.

Het luiwerk...
Rechts een gaffelwiel te zien waarmee het luiwerk met de hand bediend wordt als er geen wind is. Dit gaffelwiel zit op de lui-as bevestigd. Om deze as zit een ketting gewikkeld waarmee zakken graan of meel "geluid" (opgehesen) of "afgeschoten" worden (laten zakken). Links zit het lui-wiel bevestigd. De lui-as zit aan één kant gelagerd op een balk die scharnierend is en op en neer kan bewegen, deze balk noemt men de "lichtboom". Op die manier kan dus ook het lui-wiel op en neer bewegen. Deze scharnierende balk heeft een beugel welke uit een haak getrokken kan worden.

De lichtboom...
De balk kan men dan laten zakken op de "lui-tafel". De luitafel is een de horizontaal draaiende schijf die op de koningsspil is bevestigd, midden onderin de foto. Op bovenstaande foto is de lui-tafel goed te zien.
De lichtboom is op verschillende zolders met een touw te bedienen. Men laat het lui-wiel zakken op de draaiende lui-tafel. Door de wrijving gaat het lui-wiel meedraaien. Bij sommige molens is het lui-wiel omwikkeld met rubber of leer voor betere grip. Klik hier voor wat foto's op wikipedia die e.e.a. wat duidelijker laten zien.
Een luiwerk wat op deze manier werkt noemt men een "sleepluiwerk".

Boven de luizolder vinden we dan de kapzolder:

De kapzolder...
Op bovenstaande foto zijn duidelijk het bovenwiel en de boven-as te zien. Onderin zien we een schijfloop of rondsel welke op de koningsspil bevestigd zit. Achter de boven-as zien we nog een soort trommel op een horizontale as, dit is de vangtrommel.
Bij veel molens wordt de vang (rem van de molen) bediend met een wipstok. De wipstok is een lange stok die aan de achterkant uit de kap van een molen steekt. Aan deze stok zit een lang touw (vangtouw) waarmee de vang bedient kan worden.
Een variant op de wipstok is de "trommelvang". De werking is nagenoeg hetzelfde alleen de techniek is anders. Verder sta je met een trommelvang naast de molen te vangen en bij een wipstok sta je achter de molen te vangen.
Hieronder nog een foto van de trommelvang:

De trommelvang van de Kilsdonkse van onderaf gezien...
Om de trommel zit een ketting die door de kap naar buiten aan de rechterkant langs de molen hangt. Rechts naast de trommel de as waar ook een ketting omheen hangt. Deze ketting zit vast aan de vangbalk. Onderin de foto is een gedeelte van de vangbalk (met daarop de ballastkist) nog net te zien.
Door buiten aan de vangketting te trekken wordt deze van de trommel afgewikkeld. De ketting van de vangbalk wordt daardoor opgewikkeld op de as waardoor de vangbalk omhoog getrokken wordt. Het verschil in diameter van de vangtrommel en de as heeft dezelfde (hefboom)werking als bij de wipstok.
De molen heeft een Engels kruiwerk maar als we aan de achterkant van de molen kijken dan missen we het en en ander:

De achterkant van de Kilsdonkse...
We missen hier een 7-tal houten balken en wel de staartbalk, de lange- en korte spruit en vier schoren. Wat we wel zien is een gesmeed gaffelwiel waar een ketting overheen loopt, de Kilsdonkse is een "kettingkruier".
Door aan de ketting te trekken gaat het gaffelwiel draaien. Binnen de kap zit een tandwielstel die voor een bepaalde vertraging zorgt zodat het kruien redelijk makkelijk te doen is.

De overbrenging van het kruiwerk...


Het rondseltje wat het grote tandwiel aandrijft...
 Op de foto hier direct boven zien we een klein ijzeren tandwieltje welke op dezelfde as zit bevestigd als het gaffelwiel wat zich aan de achterkap van de kap bevindt. Dit kleine tandwieltje drijft een groter tandwiel aan, zie overzichtsfoto. Op de as van het grote tandwiel zien we links een soort metalen schijfloopje. De staven daarvan vallen in een (ronde) tandheugel die over de gehele omtrek van het boventafelement ligt. Het boventafelement is de bovenkant van de romp van de molen, het gedeelte wat de kap draagt.

De werking van een tandheugel (Bron: Wikipedia)
In tegenstelling met de afbeelding hierboven ligt bij een kettingkruier de tandheugel stil en beweegt het tandwiel er overheen. Op deze manier kun je de kap dus op de wind zetten door te trekken aan de ketting. Ik moet zeggen dat ik het wel erg prettig vind werken, het gaat licht en is erg snel.
Bij een molen met een staartbalk wordt de kap gezekerd door het vastzetten van de staart d.m.v. de bezetketting. De vertraging van het kettingkruiwerk is echter voldoende en de kap zal niet snel uit zichzelf gaan draaien. Wel is er een speciale voorziening om de kap vast te zetten: de krui-pal. Een dikke metalen staaf die recht boven de tandheugel hangt. Deze kan men laten zakken zodat de staaf precies tussen twee tanden van de tandheugel valt, op deze manier kan de kap niet uit zichzelf draaien. Deze wordt alleen gebruikt als men de molen an het eind van een maaldag "wegzet".
Aan de voorkant van de kap steekt de askop naar buiten met daaraan het gevlucht. Dat gevlucht heeft een behoorlijk gewicht, ergens tussen de 4 en de 6 ton. Bij een conventioneel bovenkruiwerk heb je aan de achterkant van de molen nog heel wat balken hangen zoals de staartbalk en de schoren. Deze houden dan de boel in evenwicht.  Een kettingkruier heeft al dat houtwerk niet dus de kap ligt niet lekker in evenwicht op de romp.
Bij de meeste molens worden stalen roeden door de askop gestoken en gezekerd met roewiggen en keerklossen, zie onder:

Hierboven zien we een askop met roeden. Op de "horizontale" roede zien we aan de onderkant de keerklossen zitten, aan weerszijden van de askop (rechthoekige, witte blokken). Deze klossen zorgen ervoor dat de roede niet uit de askop kan vallen Aan de voorkant zien we aan weerszijden van de kop 2 roewiggen zitten. De roewiggen worden gezekerd met de spitijzers die tegen de wiggen aan zitten. Door de wiggen goed aan te slaan wordt de roede stevig vastgezet in de askop.
Bij de Kilsdonkse zit dat net even anders, daar zijn de roeden gezekerd d.m.v. bouten:

Zicht vanuit de kap op de askop van de Kilsdonkse...
Geen keerklos of roewig te zien. Wel een aantal witgeschilderde stelbouten die de boel op z'n plek houden. En natuurlijk een prachtig uitzicht over de omgeving.
Nadat Ad me de windmolen had laten zien gingen we weer naar beneden en nam hij me mee naar de oliemolen die zich bevind in het witte gebouw.
Dat zal ik gaan behandelen in de volgende aflevering want anders wordt het weer zo'n lang verhaal, er is genoeg te vertellen over de oliemolen en het slaan van olie.
Ik bedank jullie weer voor het lezen en hopelijk tot de volgende keer.

Groet,

Marcel

PS Niet vergeten!



3 opmerkingen:

  1. Mooi verslag van een schitterende molen, eigenlijk een molencomplex. Ik ben er een paar keer geweest tijdens de restauratie maar het was toen niet te bezoeken. Bij gelegenheid ga ik dat zeker nog doen. Het loopt niet weg :-))

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha Marcel,

    Hier bewijs je het maar weer eens, wie les geeft, leert zelf nog het meest! Goed verhaal en die constructie van de roeden in de askop is voor mij helemaal nieuw, dus niet alleen jij maar vele anderen leren mee (als ze willen).
    Kom maar eens langs in Cabauw, daar zijn ook veel leuke details en met een stevige wind is het lekker malen.

    Groet, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hoi Marcel.
    Met veel plezier weer nieuwe kennis opgedaan.
    De ketting kruier en askop met stelbouten zijn ook voor mij nieuw.
    Tot op heden heb ik vrijwel alleen op polder en korenmolens gelest. Dus dit verslag is een schitterende aanvulling en de Kilsdonkse molen staat nu met stip bovenaan mijn to do bezoek lijst.
    Ik kijk uit naar deel 2 van je verslag.

    Groet Marcel Kroon

    BeantwoordenVerwijderen