vrijdag 14 januari 2011

Meedraaien op de Ster, deel 3

Beste mensen,

Het is inmiddels half januari maar toch wil ik nog van de gelegenheid gebruik maken om iedereen een gezond, gelukkig en succesvol 2011 toe te wensen. En voor de molenaars veel wind in de zeilen en dat het maar weer een mooi en veilig maaljaar mag worden.
Het heeft even geduurd voordat dit bericht het levenslicht zag. Een nieuwe molen, nieuwe werkzaamheden dus er is weer veel te vertellen. Verder heb ik een videootje gemaakt (zie helemaal onderaan dit bericht) en dat heb ik samengesteld met nieuwe software, dat duurt even voordat je dat onder de knie hebt.
Een nieuw jaar, een nieuw gezicht.
Ik heb het ontwerp van m'n weblog wat aangepast. Ik kreeg wat opmerkingen dat de tekst wat moelijk te lezen was met die foto op de achtergrond. En je ziet: u vraagt, wij draaien. Ik hoop dat het zo wat beter is.
Aan de linkerkant ook een foto van mezelf zodat jullie weten met wie jullie te maken hebben. Ik weet het, het is een vorm van zelfbevlekking maar ik vond de foto wel leuk. Hij is ook te zien in het eerste deel van m'n weblog.
Maar goed, genoeg gel**d over het ontwerp, we gaan het over molens hebben.

M'n weblog wordt door steeds meer mensen gelezen en ik blijf er leuke reacties op krijgen. Zo kreeg ik van molenaar Piet van Os (de Ster, Utrecht) via e-mail nog wat aanvullende informatie over het "wateren" van hout, daar heb ik het in m'n vorige bericht iets over verteld. Hieronder een citaat uit zijn mail:

Over het wateren van hout wordt, hoe kan het ook anders, verschillend gedacht. In de hoge delen van het land werden geen aparte putten of gaten gegraven om hout in te wateren. In de lage delen van het land kwam het hout altijd over de 'waterweg' als houtvlot naar de molen. Bij de molen werden ze dan in het balkengat 'geparkeerd'. In de waterweg voor de molen mocht (meestal) niet i.v.m. het hinderen van de overige gebruikers van het vaarwater.
Bij de kwaliteitsverbetering door het wateren spelen twee aspecten. Het uitspoelen van in de boom aanwezige voedingsstoffen en het verminderen van de interne spanningen in het hout. De voedingsstoffen, vooral suikers, zijn hygroscopisch en bevorderen het zgn. werken (het uitzetten en weer krimpen) van het hout. Daarnaast zijn het ook de voedingstoffen waar schimmels en andere houtaantasters goed op gedijen.
Een jaar wateren is voldoende maar meer, zo lang de boom maar onder water blijft en er geen zuurstof bij kan komen, kan geen kwaad. Sommige houtsoorten worden bij voorkeur niet gewaterd, b.v. essen, i.v.m. met het daardoor verkleuren van het hout. Kwalitatief maakt het niet uit maar het wordt minder mooi gevonden. In de molen ligt een stukje zgn. moereiken dat een paar duizend jaar onder water in het veen gelegen heeft. Commercieel is lang wateren onrendabel door het renteverlies. Kort wateren overigens ook zo lang je het gewaterde hout niet van één of ander keurmerk kunt voorzien waardoor je er een betere prijs voor kunt krijgen. Verschillende houtsoorten reageren verschillend op het wateren. Maar zoals ik al schreef er werd, en wordt, verschillend over gedacht.
Bij het drogen op de ouderwetse manier, dus niet in de kunstmatige droogkamers, moet je uitgaan van één centimeter per jaar (van beide zijden). We hebben het dan over winddroog want hout zal altijd de vochtigheid van z'n omgeving aannemen.

Kijk, dat zijn weer leuke beetjes achtergrondinfo. Piet van Os doet veel aan research en leest daarvoor veel oude boeken en documenten. Hij schrijft daar regelmatig korte stukjes over op de website van de Ster. Klik hier voor een overzicht van al zijn "columns"...

Om molenaar te worden moet je een tweetal examens afleggen, een toelatingsexamen (regionaal) en een landelijk examen. Daarvoor moet je uiteraard voldoende praktische vaardigheden hebben maar je moet ook flink wat theorie in je kersenpit stampen, twee behoorlijk dikke mappen.
Nu zijn er wat mensen (ik noem geen namen, wie de schoen past... :-)) die graag willen dat ik zo snel mogelijk examen doe zodat ik als 3e molenaar kan meedraaien op een molen.
Ik heb ook nog veel andere interesses en hobbies en daar wil ik ook tijd aan besteden Vandaar dat het leren van de theorie wat langzaam gaat, ik ben sowieso niet zo'n lezer.
Toch dacht molenaar Ingrid dat ik inmiddels voldoende kennis zou hebben en ze dacht dat ik bijna klaar was voor het examen. Ik dacht daar toch wat anders over want alles bij elkaar heb ik pas 3/4 map doorgeworsteld. Toch leek het haar een goed idee om mijn kennis eens te testen.
We spraken kort voor de jaarwisseling af om me eens aan de tand te voelen op molen de Hoop in Loenen a/d/ Vecht. Ook molenaar Dick zou Ingrid bijstaan bij de "inquisitie". Dick is nu ruim een jaar molenaar en hij kon zich z'n examens nog goed herinneren. Ook ingrid is regelmatig "gastgevend molenaar" bij examens dus ook zij weet precies wat er behandeld wordt en hoe de vragen gesteld worden.
De ochtend van het "proef-proef-examen" keek ik even naar buiten en het was prachtig weer. Maar wel windstil, er bewoog buiten echt helemaal niks!
Ik raadpleegde ook nog wat weersites om te kijken of daar nog wat verbetering in zou komen maar daar zag het niet naar uit. Het praktische gedeelte van m'n "examen" zou dus niks worden.
Met de auto (het was nog iets te glad voor de motor) reed ik naar Loenen. Hoe dichter ik bij Loenen kwam, hoe mistiger het werd, het zat op een gegeven moment echt potdicht.
In Loenen ontmoette ik Ingrid en Dick. We hadden afgesproken om eerst even lekker te gaan lunchen in een leuk restaurantje in Loenen.
Nadat de inwendige mensch verzorgd was hobbelden we met z'n drieën naar de molen. Dick had de verwarming 's morgens al aangezet dus het was goed toeven in het winkeltje onder de molen.
Het was de bedoeling dat we ook nog even de kap in zouden kruipen voor een klein stukje praktijk. Dick wist echter te vertellen dat het steenkoud was in de molen, je ging niet voor je plezier naar boven. Ook was het nog steeds windstil en mistig dus we besloten het praktijkdeel over te slaan.
De volgende anderhalf uur werd ik van twee kanten onderworpen aan een spervuur van vragen.
Hetgeen ik al in de stof had behandel kwam er redelijk vlot uit, soms met een klein beetje hulp. Maar over het algemeen was het toch onvoldoende. dat wist ik natuurlijk al en dat had ik ook al verteld maar het het gaf me wel een goed beeld wat ik goed kende en waar ik me nog op moet concentreren. Wat ook wel leuk was is dat je met logisch nadenken ook al een heel eind kunt komen.
Al met al was het weer een gezellige middag.

De zondag daarop ( we zaten inmiddels al in 2011) besloten m'n vrouw en ik een stukje te gaan wandelen in de polder. Iets ten noorden van Kockengen besloten we de auto te parkeren en te kijken of we een leuk pad konden vinden..
Na een stuk wandelen over een dijkje kwamen we uit bij de molen van Spengen.

De Spengense molen...

Wat me opviel is dat deze molen geen zeilen had. Wat later begreep ik dat deze molen kort geleden grondig is gerestaureerd, de zeilen lagen dus waarschijnlijk nog bij de zeilmaker.

En nog een keer...

Zoals jullie weten heb ik kort geleden een heel artikel over gietijzer gepubliceerd. Een aantal molenaars had me aangeraden om het 'ns naar de redactie van de Gildebrief (periodiek van het Molenaarsgilde) te sturen.
Zo gezegd, zo gedaan.
Kort daarna vond ik in m'n mailbox een mailtje van Gerrit Pouw, toch wel een icoon in de molenwereld. Ik kende Gerrit Pouw van reputatie en had z'n boek over wieksystemen gelezen maar ik kende hem niet persoonlijk.
Hij vroeg me of ik er bezwaar tegen had om het artikel over gietijzer op te laten nemen in het archief van het SMD (Stichting Molen Documentatie). In het archief is genoeg te vinden over gietijzeren onderdelen maar nog niets over het materiaal zelf.
Uiteraard had ik er geen bezwaar tegen dat het artikel opgenomen wordt in het archief, ik voelde me zelfs wat vereerd.
Ik had het oorspronkelijke artikel een persoonlijke noot gegeven. Op aanraden van Gerrit Pouw heb ik e.e.a. herschreven zodat het een duidelijk zakelijk en technisch artikel werd.
Dus molenaars, binnenkort op te vragen bij het SMD!

Het nieuwe jaar is net begonnen en uiteraard horen daar de gebruikelijke nieuwjaarsborrels bij. Zo werd ik uitgenodigd voor een borrel op molen de Valk in Montfoort.
Ik draai daar sinds een maand of twee niet meer mee en het lukt me ook niet elke week om er te gaan klussen aan de buil. Het was dus even geleden dat ik de molenaars en de vrijwilligers gesproken had.
Onder het genot van de gebruikelijke hapjes en drankjes werd er weer lustig op los he-OH-d (vooral door de molenaars, natuurlijk), het was weer ouderwets gezellig.
Ook de voorzitter van stichting de Valk deed een praatje en het bleek dat de Valk een goed jaar had gedraaid. Veel bezoekers, behoorlijke omzet, de molen was vaak verhuurd voor gelegenheden dus de stichting is finacieel gezond en dat is altijd goed om te horen.

En toen werd het zaterdag 8 januari. Er werd flink wat wind voorspeld dus ik verheugde me al op een mooie draaidag op de Ster. Tot die dag had ik anderhalve dag meegedraaid. De eerste dag moest ik wat eerder weg, precies op het moment dat men begon te zagen. En tijdens m'n 2e "draai"dag was er totaal geen wind.
Zoals sommigen van jullie weten en zoals in m'n profiel is te lezen ben ik ook DJ en draai ik m'n plaatjes op feesten en partijen. Zo ben ik de vaste DJ van een maandelijks terugkerend evenement in een cultureel centrum in de Meern. Elke eerste vrijdag van de maand wordt daar een gezellige muziekavond georganiseerd voor "oudere jongeren". Ik draai dan een mengeling lekkere oude dansbare rock en soulmuziek. De gemiddelde leeftijd van het publiek ligt ergens tussen de 40 en de 50 (we noemen ze altijf liefkozend "rimpelrockers"). En wie denkt dat dat gezapige krasse knarren zijn die op hun luie bank naar omroep Max zitten te kijken die heeft het mis. Die gasten kunnen feesten op een manier waar de huidige tiener nog jaloers op kan zijn.
Zoals ik al zei wordt die avond elke eerste vrijdag van de maand gehouden, zo ook 7 januari. Als organisatie van die avond verwachtten we niet al teveel mensen. De afgelopen jaren vertoonde het bezoekersaantal een dalende tendens en we hadden ook net de feestdagen achter de rug. We hadden het idee dat "ons" publiek een beetje feestmoe zou zijn.
Zo tussen 10 en half 11 druppelen meestal de eerste bezoekers binnen maar niet op deze avond. Met de barmedewerkers hingen we een beetje verveeld aan de bar. Maar om kwart voor 11 begon er een constante stroom bezoekers binnen te komen en binnen een half uur stont de tent vol! Al met al was het een geweldige avond.
Om 3:15 stopte de muziek en langzaam dropen de bezoekers af. Dan maken we met z'n allen de tent schoon en nemen nog en afzakkertje. Even na 4-en gingen we dan ook naar huis met een voldaan gevoel en een mooie herinnering aan die avond.
Thuis aangekomen ga ik nooit meteen naar bed, ik kan dan toch niet slapen. Ik ga even rustig zitten, een boek lezen of nog even TV kijken.
Wat ik eigenlijk wil zeggen (en waar ik wel erg lang voor nodig heb) is dat ik zo tegen 5-en op m'n bed lag.
En ik heb een probleem..... Ik kan niet uitslapen....
Dus om 7:30 stond ik weer naast m'n bed. En dat was maar goed ook want ik was jarig en m'n vrouw had me getrakteerd op een heus Engels ontbijt, daar ben ik helemaal gek op. Scrambled eggs, een paar plakken gebakken bloedworst, gebakken tomaten, lekkere worstjes, witte bonen in tomatensaus, de hele rimram. Een echt molenaarsontbijt...
Na het ontbijt (uiteraard vergezeld van de nodige cadeautjes) was het dan tijd om eens even naar het weer te kijken. Van m'n vrouw had ik trouwens ook een "Logboek Weer" gekregen. Een handig boekje met daarin een beknopte weercursus en een groot antal bladen waar je zelf je waarnemingen kunt invullen.
Zoals ik al zei werd er veel wind voorspeld en daar ben ik als MIO altijd blij mee.
KNMI weerkaart van de situatie op 8 januari om 6:00...
Aan deze kaart is te zien dat de isobaren (dunne, lichtblauwe lijnen) boven Nederland redelijk dicht bij elkaar liggen en dat geeft aan dat er een behoorlijke luchtdrukgradiënt is. Dat wil zeggen dat er over een korte afstand een behoorlijk groot drukverschil is en dat geeft veel wind (joepie!). Verder zien we dat er wat fronten richting Nederland trekken en dat geeft altijd wel een bepaalde vorm van neerslag. De verwachtingen hadden het ook over buien en daar zou ook onweer bij kunnen zitten. Oppassen dus, want buien gaan vaak gepaard met sterke windvlagen. Tenslotte zien we dat de isobaren boven Nederland van zuid-west naar noord-oost lopen en dat betekent dat de wind vanuit het zuidwesten komt. Boven Engeland zien we een tweetal lagedrukgebieden en rondom een lagedrukgebied waait de wind altijd tegen de klok in.
Ik noteer in m'n maalboekje:

Windrichting: Zuid
Windkracht: 4 (21 km/u)
Temperatuur: 10°C
Luchtdruk: 997 HPa
Vochtigheid: 86%
Bewolking: Cumulus Fractus
Hoogte bewolking: Laag
Trekrichting bewolking: noord-oost
Neerslag: Geen
Weerkaart:
Buienradar: buien trekken van ZW naar NO over NL.
Overige waarnemingen: Geen

Het was behoorlijk aan het dooien en de sneeuw was grotendeels weg. Ik ben een redelijk fanatieke motorrijder en ik rij zomer en winter zolang het niet glad is. De laatste weken was het vanwege de sneeuw behoorlijk glad en ben ik steeds met de auto naar m'n werk gegaan. Omdat de sneeuw nu grotendeels weg was besloot ik met de motor naar Utrecht te rijden. Het is een kippe-stukkie van maar 6 kilometer maar ik had flink wat ontwenningsverschijnselen omdat ik bijna anderhalve maand geen motor had aangeraakt.
Om 11 uur stond ik bij de Ster te wachten. Ik voelde me redelijk brak na m'n korte nachtrust maar ik had wel zin in de dag van vandaag. Groot voordeel is wel dat ik geen alcohol lust en dus ook geen druppel drink.
Al snel kwam ook Rob aanfietsen met een karretje achter z'n fiets. Hij was bij een faillissementsuitverkoop geweest en had heel goedkoop wat gereedschappen op de kop kunnen tukken. Lijmtangen, een plaatschaar, wat luchtslangen enz.
Al snel kwamen ook de molenaars Piet en Henk aan zodat we aan de koffie konden beginnen. Uiteraard wensten we elkaar een goed 2011 toe, het was natuurlijk de eerste draaidag van 2011.
Omdat ik jarig was had ik een lekker stuk cake meegenomen voor bij de koffie.
Ook het Houtens Biercollectief was weer aanwezig. Ze zouden die dag een biertje gaan brouwen wat rijp zou moeten zijn voor de Nationale Molen en Gemalendag.
Na het gebruikelijke ge-OH in de "kroeg" klommen Henk en ik de molen in om e.e.a aan de gang te zetten. Het was buiten een graad of 10 dus de reuzel was weer redelijk "smeerbaar" zodat hals en pen weer op de gebruikelijke manier gesmeerd konden worden. We trokken de lekenpen er uit en gingen weer naar beneden.
De molen stond nog uit z'n werk, we zouden eerst even wat warm gaan draaien. We bevrijdden het gevlucht van de ketting en de bliksemkabel.
Het bleek dat we de molen iets om moesten zetten om 'm goed op de wind te krijgen. Door de bebouwing om de Ster heen leek de wind uit meerdere hoeken te komen. We kozen een "gemiddelde" richting uit en kruiden de kap die kant op. Bij het gevlucht keken we eerst weer of het zeil goed vast zat. Nadat de pal er uit was getrokken en de kneppel was gelost liet ik het volgende eind voorkomen.
Het gevlucht pakte erg snel op en voordat ik het in de gaten had stond het volgende eind al beneden. dat belooft wat!
Ik had alle enden voor laten komen en gecontroleerd of de zeilen goed vast zaten. Hier en daar moest er toch nog wat aangesjord worden.
Na de laatste controle lichtte ik de vang en wachtte op de dingen die komen gingen. De wind ging behoorlijk te keer en dat bleek ook aan de molen want die dreigde er vandoor te gaan. Binnen een paar tellen zaten we aan de 60 enden en misschien wel meer. Dat ging toch wel hel erg hard! Je hoorde de wind door de fokken gieren.
"Zet 'm maar stil", zei Henk. Ik heb altijd geleerd om de vang er voorzichtig op te leggen maar Henk riep "gooi 'm er op, gooi 'm erop!". Het bleek dat je bij hoge snelheid niet te voorzichtig moet vangen. Als dat te voorzichtig gebeurt dan duurt het te lang en kan de vang te warm worden.

Bovenwiel van de Ster mat daar omheen de vang...
Ik heb nu geleerd om "pompend"te vangen om de temperatuur niet te hoog op te laten lopen. Het werkt als volgt:
Als de molen te snel draait dan gooi je de vang er vol op. Je laat het gevlucht dan 3 a 4 enden doordraaien (molen moet dan uiteraard wel vertragen) en dan licht je de vang weer. Als het lijkt alsof het wiekenkruis de wind weer oppakt dan gooi je de vang er weer vol op. Dit blijf je doen totdat de molen bijna stil staat. Dreigt de molen stil te gaan staan dan moet je de vang weer wat lichten zodat de molen rustig tot stilstand komt. Dit is te vergelijken met het remmen in de auto. Als de auto bijna stil staat dan haal je ook langzaam je voet van het rempedaal en de auto komt gecontroleerd tot stilstand. Blijf je het rempedaal indrukken tijdens het vertragen dan komt de auto met een schok tot stilstand.
Laat je de vang er op liggen totdat de molen geheel stilstaat dan krijgt de askop een opdonder en kan het hele spul afbreken.
Ik heb een filmpje gevonden van Tadema's molen in Bolsward waar dit goed te zien is. Deze molen wordt niet "pompend" maar in één keer stilgezet. Je moet even goed kijken maar je ziet dan dat de molenaar de vang nog even licht als de molen bijna stil staat:



We besloten de molen stil te zetten en de boel in het werk te zetten want het ging toch wel erg hard. En zo gezegd, zo gedaan.
Van Henk leerde ik nog een aantal manieren om de molen niet te snel te laten draaien bij veel wind:
1. De molen in z'n werk zetten zodat de belasting groter wordt.
2. Bij een Oud-Hollands getuigde molen is het zeil om de voorzoom heen geslagen en zit het aan de achterzijde van de wiek geklampt en vastgemaakt. Bij een fokwiek (de Ster) zit het zeil geheel aan de voorkant van de wiek geklampt. Zou het zeil om de fok heen geslagen worden en je wilt zonder zeilen draaien dan verstoort het zeil de stroomlijn van de fok en wordt het rendement van de wiek minder. Maar in dit soort situaties kun je er aan denken om dat toch te doen, juist om die stroomlijn te onderbreken zodat de molen langzamer gaat draaien.
3. De kap uit de wind kruien zodat een gedeelte van de wind a.h.w. langs de molen blaast.
Weer een leermomentje.

De molen stond in z'n werk en draaide nog steeds snel maar wel veilig.
Beneden had Piet een stam dennehout uit het water getrokken "met gevaar voor eigen leven" zoals hij dat noemt. Die stammen liggen in de Leidsche Rijn, onder aan de sleephelling uit te wateren, zie bovenaan dit bericht.
Rob was de stam al aan het schillen. Met een breed mes aan een steel wordt de stam ontdaan van de schors. Leuk klusje want de stam ligt nog op de houten sleephelling die nat en daardoor spekglad is.
Rob is de stam aan het "schillen". Op de achtergrond liggen nog meer stammen in de Leidsche Rijn "uit te wateren"...
Uit de stam groeide een vreemde tentakel waarvan we allemaal dachten dat het iets buitenaards was. Uiteindelijk bleek het te gaan om een stuk wortel van een rietplant.

Zijn we niet meer alleen in het heelal????
Ik mocht het schillen even overnemen van Rob. De schors is er makkelijk vanaf te schillen maar zoals ik al zei is de helling spekglad en moet je oppassen dat je dat je niet zelf de Rijn in glijdt.
Nadat de stam geheel ontdaan was van de bast werd deze met vereende krachten naar binnen gesjord. Met een kraan werd de stam opgehesen en op de slee gelegd.
De slee is een langwerpige houten constructie die grofweg bestaat uit twee lange houten balken, de "leiers". Aan de kopse kanten van de slee worden deze lange balken verbonden met een dwarsbalk, de "sleehoofden". Op de vloer zit een langsgeleiding waartussen de slee kan glijden over neuten. Op de leiers kunnen korte dikke dwarsbalken, de "schotels", gelegd worden. Op deze schotels wordt dan de te zagen stam gelegd en verankerd.
Een zaagmolen heeft een "krabbelwerk". Dit krabbelwerk bestaat uit een ijzeren arm met daaraan en haak, de "krabbelaar". Deze haak rust op een palwiel, het "krabbelrad".  De krabbelaar zit via een houten arm, de krabbel-arm", bevestigd aan het zaagraam. Steeds als het zaagraam een opgaande beweging maakt dan trekt de krabbelaar het krabbelrad een tandje verder.

Krabbelwerk... (Bron: http://www.houtzaagmolen.nl/)
Het krabbelrad zit aan een lange krabbel-as die onder de slee doorloopt. Aan de krabbel-as zit een rondseltje wat grijpt in een tandheugel die onderaan de slee is gemonteerd. Dus steeds als het zaagraam een opgaande slag maakt wordt de slee een klein stukje in de richting van de zaagbladen getrokken.
Ik hoop dat het wat duidelijk is hoe het werkt. Zo niet of wil je er meer over lezen? Klik dan hier voor een site waar het wat duidelijker wordt uitgelegd.

Op de leiers werden de nodige schotels met opvulplankjes gelegd. Daarna werd de stam er op gelegd en uitgelijnd. Van Rob begreep ik dat er tussen de zaagmolenaars onderling nog wel eens discussie is over waar er moet worden begonnen met zagen, aan het worteleind of aan het topeind. Aan het worteleind is de stam dikker en heeft het hout een dichtere structuur, het is daardoor harder dan aan het topeind. Rob geeft er de voorkeur aan om te beginnen bij het worteleind. Dat is het hardere hout waar de zagen meer moeite mee hebben. Als je begint bij het worteleind dan bestaat de stam nog uit één geheel als de zagen door het hardere hout heen moeten, dat is stabieler.
De stam werd op de schotels gelegd met z'n worteleind richting het zaagraam. De stam moet aan de voorzijde van de eerste schotel ± 50 cm uitsteken, dat is nodig om de stam over te pakken als de stam na het inzagen door het zaagraam heen steekt. Het is de bedoeling dat de stam zo kort mogelijk voor en achter het zaagraam ondersteund wordt. Gebeurt dit niet dan kan de boel behoorlijk gaan trillen waardoor de wurgtouwen (zie verder) los kunnen schieten. Om het dan maar niet te hebben over de herrie die het maakt.
Met een rolmaat werd gekeken of de stam voldoende oversteek had.
Daarna moet de stam in de breedte uitgelijnd worden want je wilt natuurlijk dat de zaagbladen mooi recht door het hart van de stam gaan. Daarvoor is er een "krijtstok".
In het zaagraam kun je meerdere zaagbladen opspannen waarbij je de tussenruimte kunt variëren. De ene keer wil je planken zagen, de andere keer wil je een mooie dikke balk hebben. Als de zagen op de juiste plaats zijn opgespannen in het zaagraam dan wordt er een zwart geschilderde lat (krijtstok) tegen het pollenstuk (zie foto) aan gezet en langs de zaagbladen gehouden. Op de zwarte lat wordt dan met een krijtje een streep gezet op de plaats van de zaagbladen.

De krijtstok over de stam. Bovenin zie je nog net de zaagbladen...
Hierboven zien we de krijtstok in actie. De dikke houten plaat aan de linkerkant is het pollenstuk. Bovenin de foto kun je nog net de zaagbladen zien. Op de krijtstok zijn zoals gezegd eerst met een krijtje de plaats van de zaagbladen aangegeven. Daarna wordt de stok op meerdere plaatsen dwars op de stam, tegen het pollenstuk aan gezet. De stam moet zodanig gepositioneerd worden dat deze midden onder de krijtstrepen ligt. Op die manier gaan de zaagbladen precies door het midden van de stam.
Als de stam dan goed ligt dan wordt deze gefixeerd met kramijzers. Deze kramijzers zijn te vergelijken met nietjes maar dan een flink stuk groter en met scherpe punten aan de uiteinden. De ene punt wordt in de stam geslagen, de andere punt komt wordt in de kramplaat geslagen. De kramplaat is een stuk hout wat vast ligt boven op het pollenstuk. Het is een vervangbaar onderdeel als het helemaal vol met gaten is geslagen.

Rob slaat het kramijzer in de stam en in de kramplaat...
Hierboven zien we Rob staan tussen de twee leiers van de zaagslede. De opstaande platen met de ronde gaten worden "pollen" genoemd en worden gebruikt om de stam op te spannen. De pollen staan op het pollenstuk, één van de lange balken van de zaagslede. Tussen twee pollen zien we een korte balk op het pollenstuk liggen, dat is de kramplaat. Rob heeft z'n rechterhand op het kramijzer welke hij aan één kant in de kramplaat heeft geslagen en de andere kant zit in de stam.
Afhankelijk van de lengte van de stam worden er 2 - 4 kramijzers in de stam geslagen.
De stam ligt nu "los-vast" op de zaagslede en nu kan het daadwerkelijke opspannen beginnen.

De stam op de schotels, opgespannen op de zaagslede. Links onderin is de tandheugel te zien welke door het krabbelwerk wordt voortbewogen...
T.p.v. de pollen worden korte balkjes met een V-uitsparing op de stam gelegd. Daarop komt een leidzame wig en daaroverheen komt een stalen stang, het "balkijzer". Het balkijzer wordt aan één zijde in het gat van een pol gestoken. Het andere uiteinde wordt met een "wurgtouw" vastgezet aan een leier van de zaagslede. Met een speciale knoop wordt er zeer veel spanning op het balkijzer gezet. Daarna wordt de wig aangeslagen voor extra spanning. Dit hele gebeuren noemen we een "verankering"
Als alle balkijzers goed zijn vastgezet en de wiggen goed zijn aangeslagen dan kan het zagen beginnen.
Daarvoor moeten de zagen eerst op spanning worden gebracht. Boven op het zaagraam zit voor elke zaag een snelspan-inrichting. Met een speciale hefboom kan de zaag dan op spanning worden gebracht. Dit is erg belangrijk want als een zaagblad niet wordt opgespannen dan kan deze z'n eigen weg gaan zoeken en helemaal scheef door de stam gaan.
Zoals we eerder hebben kunnen lezen was de molen al in z'n werk gezet en de zaagbladen waren al op spanning gebracht.
Het zaagraam ging dus al op en neer maar de zaagslede bleef nog mooi op z'n plaats staan. Dat kan omdat het krabbelwerk in- en uitgeschakeld kan worden. Bij het zaagraam zit een speciaal touwtje waarmee je de krabbelaar van het krabbelrad kun tillen. De haak van de krabbelaar grijpt dan niet meer in de tanden van het krabbelrad en dardoor wordt de zaagslede niet voortbewogen.
Rob liet de krabbelaar zakken en langzaam bewoog de slede met de stam richting de op en neer bewegende zaagbladen.
Al snel grepen alle zaagbladen vol in de stam. De punten van de zaagbladen staan naar beneden gericht dus het zaagraam zaagt daadwerkelijk bij de neergaande slag. Bij de opgaande slag wordt het zaagraam door de geleiding iets teruggetrokken waardoor de zaagbladen in vrijloop weer omhoog gaan.
Toen de zaagbladen een cm of 5 in de stam zatten begon deze behoorlijk te trillen en wel zodanig dat de wiggen onder de balkijzers los kwamen. Door de wiggen met een zware hamer snel nog een paar flinke tikken te geven voorkwamen we dat de hele boel lostrilde. Wat een geweld!
Op een gegeven moment komt de eerste verankering (incl. balkijzer) in de buurt van  de zaagbladen. Het wordt dan tijd om de stam "over te pakken". Je wilt natuurlijk niet dat je schotel wordt doorgezaagd. En moet ik nog uitleggen wat er gebeurd als het balkijzer tegen de zaagbladen aan komt?
Als het zaagraam in de buurt van de eerste verankering komt dan is het worteleind van de stam het zaagraam al gepasseerd. Achter het zaagraam wordt dan een andere schotel onder de stam gelegd en deze wordt dan weer vast gezet zoals eerder is beschreven. Daarna wordt de eerste verankering losgehaald en de schotel, het balkijzer, de houten plaatjes en de wiggen verwijderd. Op die manier kunnen de zaagbladen zonder hindernissen door zagen.
Dit "overpakken" moet dus iedere keer gebeuren als er een verankering in de buurt van het zaagraam komt.
Is het zaagraam bijna aan het eind van de stam (topeind) gekomen dan wordt er een touw geslagen om het midden van de stam. Dit voorkomt dat de net gezaagde planken uit elkaar vallen als de stam volledig doorgezaagd is.
Tijdens het zagen staken we regelmatig onze neuzen eens door de stellingdeuren want hier en daar zagen we toch wel donkere luchten voorbij glijden. De kans op een bui was aanwezig en daarmee ook de kans op windvlagen en plotselinge veranderingen in de windrichting.
Zo rond een uur of 4 was de stam bijna in z'n geheel doorgezaagd. Bij het doorkomen van de zagen legt Henk me nog even uit dat de zaagbladen niet geheel in één lijn staan. De buitenste zaagbladen staan iets verder naar voren dan de binnenste zaagbladen. De bedoeling hiervan is dat de buitenste zagen als eerste door het hout heen komen, de buitenste planken vallen dan weg van de zaagbladen en kunnen op die manier niet gaan klemmen.
De krabbelaar werd met het speciale touwtje opgetrokken en de zaagslede kwam tot stilstand. Met vereende krachten werden de "kersverse" planken opgestapeld met daartussen wat drooghoutjes. Met een electrische winderij werd de zaagslede weer naar z'n beginpositie gesleept.
Rob en ik zetten de molen stil en brachten alle beveiligingen aan.
In de "kroeg" wachtten de nodige vloeibare versnaperingen. Nog even gezellig nakleppen met de molenaars en daarna maakte ik aanstalten om eens terug te fietsen naar huis, ik was tenslotte nog steeds jarig.
Het was inmiddels donker maar met een voldaan gevoel fietste ik terug naar de meern. Weer een leuke en leerzame dag.

Ik heb een kort filmpje gemaakt van het zagen bij de Ster. Ik hoop dat op deze manier wat duidelijker wordt hoe een zaagmolen werkt:



Volgende keer meer!
Bedankt voor het lezen!
Groet,

Marcel



    
   







zondag 2 januari 2011

Bezoek aan een Molenbouwer

Het is nog even kerstvakantie dus v.w.b. de molens gebeurt er weinig. Echter, ik heb jullie beloofd om nog een bericht te schrijven over mijn bezoek aan molenmakerij de Gelder.

Mijn weblog wordt inmiddels door meerdere molenaars gelezen en daar krijg ik leuke reacties op. Nog bedankt daarvoor. Uiteraard krijg ik ook kritische reacties en die zijn uiteraard welkom omdat ik daar natuurlijk ook van leer.
Zo kreeg ik van een zaagmolenaar een reactie op mijn verhaal over de fokwieken en de remkleppen daarin. Ik heb geschreven dat een molen met wiekverbeteringen (bijv. een fokwiek) hollerig wordt, snel reageert op windvlagen en daardoor onregelmatig kan gaan lopen. Bij een korenmolen kan dat problemen geven maar voor een zaagmolen maakt die onregelmatige gang uiteraard niet zoveel uit.
Remkleppen, bedient door regulateurgewichten, kunnen die onregelmatige gang a.g.v. windvlagen enigszins tegen gaan. Bij een te hoog toerental gaan ze open, de stroomlijn wordt onderbroken en ze remmen de molen af. Echter, deze remkleppen geven ook een bepaalde schijnveiligheid want ga je de molen vangen dan daalt het toerental, de centrifugaalkracht op de regulateurgewichten wordt minder en de kleppen sluiten weer. De stroomlijn wordt hersteld en op dat moment pakken de wieken de volle wind weer op waardoor het gevlucht weer sneller wil gaan draaien.
Mijn reactie was dat ik gelezen heb dat het onverstandig is om continu te draaien met geopende kleppen, ze mogen zich alleen openen bij windvlagen. Met geopende kleppen tijdens een windvlaag is het verstandiger om te wachten op een zaam (moment dat de wind rustiger wordt), de kleppen sluiten dan en de molen is veilig te vangen.
Verder las ik dat er bij sommige molens vloeistofdempers op de remkleppen zijn gemonteerd. Deze dempers "dempen" de beweging van de remklep. M.a.w. als de remkleppen open staan en je wilt toch de molen vangen dan vertragen de vloeistofdempers de beweging van de remkleppen. Bij het verminderen van het toerental van het gevlucht (door het vangen) dan gaan de kleppen niet meteen dicht. Daardoor is de molen met geopende kleppen toch veilig te vangen.

Ook heb ik eens geschreven dat overbrengingen van gietijzer op gietijzer in (water)molens niet toegepast worden. Dit is blijkbaar wel het geval en schijnt enorme herrie te maken.

Kijk, dat soort reacties vind ik leuk en leerzaam. Dus, beste molenaars (maar ook andere lezers), blijf dit soort reacties sturen.

Goed. Zoals ik in een eerder bericht vertelde ben ik bij een molenbouwer op bezoek geweest. Het is een klant van ons die een order heeft lopen en eens belde over de levertijd. Ik nam m'n kans meteen waar en vroeg of ik eens langs mocht komen om te zien hoe een molen gebouwd wordt. Was geen probleem dus we maakten een asfpraak.
Op donderdagochtend reed ik dan naar Sliedrecht waar molenmakersbedrijf  "de Gelder" is gevestigd.
Ik was redelijk vroeg en besloot vanaf de A27 de afslag Noordeloos te nemen om dan binnendoor over de N214 naar Sliedrecht te rijden. Er lag nog behoorlijk wat sneeuw en er lag weer een dikke stratusdeken over Nederland. Het was net of ik door een zwart/witfoto van een landschap reed.
In Sliedrecht aangekomen was het even zoeken want het bedrijf ligt iets van de weg af achter wat andere bedrijven.
Ik zag geen kantoren en liep meteen de werkplaats in: geen mens te zien. Ook binnen het bedrijf zag ik geen kantoren of kantines. Dan maar eens even om het gebouw heen lopen.
Achter de werkplaats stonden een aantal keten waarin het kantoor en de kantine zaten.
Ik stapte de kantine binnen waar alle werknemers bezig waren met de ochtendpauze. Er hing een gezellige sfeer en er werd lekker ge-OH-d.
Ik stelde me voor en er werd me meteen een stoel aangeboden en ik kreeg een beker warme chocolade in m'n handen gedrukt. Ik heb het al eens eerder gezegd: molenaars zijn aardige mensen.
Een aantal werknemers waren in het gieterijvak geinteresseerd en ik was uiteraard geinteresseerd in hun vak, dus er ontstond een leuk gesprek.
Ik vroeg of er nog meer molenaars in de zaal waren. Daarop kreeg ik een aantal blikken toegeworpen waaruit ik begreep dat ik een ontzettend stomme vraag stelde. Bijna elke werknemer is (leerling) molenaar. Alex (eigenaar) is zelfs instructeur.
Na de pauze trokken de werknemers weer naar de werkplaats en ik bleef achter met Alex, de eigenaar van het bedrijf.
Hij vertelde dat ze ontzettend druk zijn en zelfs mensen te kort komen. Er is de laatste paar jaren vanuit het rijk veel geld vrijgekomen om achterstallig onderhoud aan molens te laten doen. De provincie Zuid-Holland heeft daar nog een schep geld bovenop gedaan dus in het gebied waar de Gelder zit moesten ineens veel molens worden opgeknapt. Kortom, het is druk. Het liefst zou Alex meer mensen aannemen maar die drukte is van tijdelijke aard want die regeling eindigt in 2012 en dan is het maar afwachten wat het werk doet. Molenbouwers zijn natuurlijk afhankelijk van rijk, provincies en plaatselijke overheden. En er moet de komende jaren 18 miljard bezuinigd worden...
Het bedrijf is gevestigd in/aan de haven van Sliedrecht. Dat is een groot voordeel want vanuit de werkplaats kunnen grote onderdelen meteen op een dekschuit gezet worden die dan naar de plaats van bestemming gevaren kan worden, dat scheelt een hoop (de)montagewerk.
Op dit moment is de Gelder bezig met het restaureren van het bovenhuis van de Broekmolen te Streefkerk. Alex liet me een tekening zien van de molen waarna hij me meestuurde met Cor, de bedrijfsleider.
Hij veroontschuldigde zich omdat er op het moment niet echt veel gebeurd in de werkplaats. Het was de laatste werkdag van het jaar en die zou afgesloten worden met een gezamenlijke lunch. De meeste werknemers waren bezig met opruimen.
Cor en ik liepen we de werkplaats in en hij liet me zien waar ze mee bezig waren. Er lag een samenstel van balken op een aantal schragen waarin ik de voegburrie van een wipmolen herkende.

De werkplaats van de Gelder met op de voorgrond de nieuwe voegburrie van de Broekmolen...
Cor liet zien hoe e.e.a. met houtverbindingen in elkaar zat. Boven één van de werktafels hing de tekening van het bovenhuis zoals die ook in de lesstof behandeld wordt. De avond daarvoor was ik nog even in de boeken gedoken zodat ik een beetje kon meepraten over de opbouw van het bovenhuis. Cor en ik namen samen de balken door en het bleek dat ik ze allemaal goed onthouden had. Ik had nog wel en vraag want in de tekening worden een paar balkjes niet vernoemd. Tussen de steenlijst en de daklijst zitten nog een aantal schuine balkjes waar in de lesstof geen naam bij staat, ze lijken op de weegbanden die onder de steenlijst zitten.
Volgens Cor zijn dit de "soldaatjes". Kijk, weer en leermomentje.
Hij wist te vertellen dat er in het voormalige bovenhuis van de broekmolen een constructiefout zat. De weegbanden van de zijbinten (schuine balkjes aan de zijkant van het bovenhuis die voor extra stevigheid zorgen) waren trekkend geplaatst i.p.v. stekend. dat wil zeggen dat de weegbanden op de verkeerde manier schuin geplaatst waren. "Trekkend" wil zeggen dat ze op trek belast worden en dat is niet goed. Op die manier worden de houten pennen (die de weegbanden op hun plek houden) belast en die kunnen die krachten niet hebben. De weegbanden worden normaal gesproken "stekend" geplaatst zodat de banden zelf op druk belast worden en niet de pennen.

De nieuwe voegburrie van de Broekmolen met daarin de achterzomer, de middenzomers, de voorzomer en de twee voegburriebalken...
We liepen even naar buiten waar en aantal, inmiddels gerestaureerde, onderdelen lag afgedekt met zeilen. Cor tilde een zeil op en liet de "nieuwe" koker zien. De koker is een holle pijp gemaakt van balken en planken, de kokerstijlen en de kokerplanken. Binnen deze koker draait de koningsspil. Op de koker zitten de onder- en de bovenzetel waar het bovenhuis op rust en wat fungeert als het draaipunt om de molen op de wind te zetten.

Een doorsnee tekening van een wipmolen, ook wel "kokermolen" genoemd. In het midden is de koker goed te zien die begint in de ondertoren en gedeeltelijk doorloopt in het bovenhuis. (Bron: http://www.gemaalhaastrecht.nl/)
We liepen verder door het bedrijf en kwamen aan bij de bovenas van de broekmolen. Cor vertelde dat waarschijnlijk het hele bovenwiel vernieuwd moet worden omdat het in erg slechte staat is. Waarschijnlijk zijn alleen de kruisarmen nog te gebruiken.

De kopzijde van de boven-as met rechts het bovenwiel met een stalen voering.
Cor legt uit dat je niet zomaar alles aan een molen kunt vervangen. De meeste molens hebben een monumentenstatus en dat betekent dat je zoveel mogelijk oude onderdelen en materialen moet hergebruiken zodat de molen de monumentenstatus kan behouden.
We lopen verder naar achteren en komen bij het "magazijn" van het bedrijf. Er liggen dikke balken in hoge rekken. Tussen de rekken staat het nieuwe stormbint.

Het nieuwe stormbint (voorzijde van het bovenhuis van een wipmolen...)
Voor de duidelijkheid, het bint ligt op z'n zij. De schuine balken vooraan zijn de kruisschoren die in de voorzomer komen, dan volgt de kruisbalk en helemaal achterin de tempelbalk. In de groeven die in het midden van de kruisbalk en de tempelbalk zitten, wordt later de borstnaald bevestigd.
Rechts achterin de erkplaats ligt een dikke balk van wel 20 meter lang. Dit zou de staartbalk moeten worden ware het niet dat de balk is afgekeurd. In het midden van de balk zit een dikke scheur en kan daardoor niet gebruikt worden.
Tussen wat andere houten onderdelen zie ik ineens iets bekends. Het is een model wat we in de gieterij ooit gebruikt hebben om gietijzeren kruirollen van te gieten. Kruirollen zijn de rollen waar bijv. de kap van een bovenkruier over draait.
Een klant betaald voor een model dus als de gieterij klaar is met produceren dan wordt het model samen met het gietwerk geleverd aan een klant.
Leuk dat ik het model vind want ik kan Cor nu uitleggen hoe dat gieten in z'n werk gaat. A.d.h. van het model leg ik hem uit hoe de vorm wordt opgebouwd en hoe het vloeibare ijzer via diverse kanaaltjes bij de vormholten terecht komt. "Nooit begrepen hoe het nou echt zat", reageert Cor.
Cor vertelt me nog wat algemene dingen over molenbouw en gaat weer aan het werk. Ik loop zelf nog even door de werkplaats om al dat zware houtwerk te bewonderen.
M'n opa was ook houtbewerker maar hij zat meer in het fijne houtsnijwerk. De goede man leeft niet meer maar ook hij zou dit prachtig gevonden hebben.
Hier en daar maak ik nog een praatje met wat werknemers. Eén van de mannen staat met een lange beitel een rechthoekig gat uit te steken wat hij eerder met een gatenfrees grof heeft uitgefreest.
Het uitsteken van een pengat...
Hij vertelt dat dit de steenburriebalk is en dat de pen van het kalf (soort dwarsbalk) in dit gat moet komen.
Het samenstel van deze balken noemt men een steenburrie en deze rust op de bovenzetel van de koker.
In de werkplaats loopt nog een heer rond met een camera. Aangezien ik zelf ook veel fotografeer besluit ik de man even aan te spreken. Hij heet Hans en hij fotografeert de restauraties van molens die onder de SIMAV vallen. Zijn foto's kun je hier bekijken. Hij heeft me later ook nog een link gestuurd van een fotoreportage van de nieuwbouw van de kap van de Mallemolen te Gouda, klik hier. Deze reportage laat goed zien hoe een kap opgebouwd wordt en hoe deze op een molenromp geplaatst wordt.
Ik loop nog even wat rond en besluit dan om op te stappen, het loopt tegen het middaguur aan  en de mannen gaan zo beginnen met de lunch. Ik bedank iedereen voor de gastvrijheid en loop nog even naar het kantoor om afscheid te nemen van Alex. Daar ontstaat weer een leuk gesprek over het zijn van een MIO ofwel leerling molenaar. Hij benadrukt dat de theorie toch wel erg belangrijk is om goed door je examen te komen en dat ik daar dus voldoende aandacht aan moet besteden.
Ook kwam het bewerken van het hout nog even ter sprake. Hij vertelde dat het tegenwoordig best listig is om een molen te bouwen. Vroeger werden gekapte bomen eerst een jaar of 5 in een speciale waterput bewaard om de levenssappen er uit te laten vloeien. Daarna werden de stammen nog eens een jaar of twee gedroogd zodat het hout nagenoeg uitgewerkt was. Pas daarna werd het verzaagd.
Tegenwoordig kan dat allemaal niet meer. Niemand heeft de ruimte en/of het geld om hout jarenlang in water te bewaren en dan nog eens een aantal jaren te laten drogen. Tegenwoordig is het zo dat bomen bijna op bestelling gekapt wordt. Ze worden dan vrijwel meteen tot balken gezaagd en z.s.m. geleverd aan een klant. Nadeel daarvan is dat het hout nog helemaal moet uitwerken waarbij het behoorlijk kan vervormen. Het komt voor dat er bijv. een bovenhuis in elkaar gezet wordt om alles te passen. Daarna wordt alles weer uit elkaar gehaald voor transport. Als alles dan op locatie weer in elkaar gezet moet worden (kan weken later zijn) dan is de kans groot dat e.e.a. niet lekker meer in elkaar past. Gewoon omdat het hout nog aan het "werken" is.   
Tenslotte laat hij nog even zien hoe de website van de SIMAV werkt, een erg interessante site met veel aanvullende info over bijv. houtsoorten, knopen en steken en molenconstructies.
Ik bedank ook Alex voor z'n gastvrijheid en z'n tijd en rij lekker binnendoor langs de Lek naar huis.
Weer een leuke dag, weer wat dingen geleerd en weer een leuke ervaring rijker.